Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Worker
01
arbeider, werknemer
someone who does manual work, particularly a heavy and exhausting one to earn money
Voorbeelden
The worker spent the entire day repairing the machinery.
De arbeider bracht de hele dag door met het repareren van de machines.
She is a factory worker who assembles electronics.
Ze is een fabrieksarbeider die elektronica assembleert.
02
werker, medewerker
someone who earns money by working for an organization or company
Voorbeelden
The diligent worker completed the assigned tasks well before the deadline, showcasing efficiency.
De ijverige werker voltooide de toegewezen taken ruim voor de deadline, wat efficiëntie toonde.
The factory worker operated machinery with precision, ensuring the smooth production of goods.
De arbeider in de fabriek bediende de machines met precisie, waardoor de soepele productie van goederen werd gewaarborgd.
03
werker, arbeider
sterile member of a colony of social insects that forages for food and cares for the larvae
04
arbeider, werker
a member of the working class (not necessarily employed)
05
werker, arbeider
a person who acts and gets things done
Lexicale Boom
coworker
nonworker
worker
work
