Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to work off
[phrase form: work]
01
afwerken, elimineren
to actively make effort to make something disappear
Voorbeelden
We need to work off the negative perceptions by demonstrating improvement.
We moeten werken aan het wegwerken van de negatieve percepties door verbetering te tonen.
She worked the stress off by going for a long run.
Ze werkte de stress weg door een lange ren te gaan.
02
verbranden, afwerken
to burn calories by physical activity especially after consuming a substantial amount of food
Voorbeelden
He needs to work those extra calories off by going for a run.
Hij moet die extra calorieën verbranden door een rondje te gaan hardlopen.
After the feast, they decided to work the excess off at the gym.
Na het feest besloten ze het teveel af te werken in de sportschool.
03
afwerken door te werken, werken om af te lossen
to decrease the amount of money owed either by earning money to repay it or working directly for the owed party
Voorbeelden
Can you work off the borrowed amount by completing tasks for the lender?
Kunt u het geleende bedrag afbetalen door taken voor de geldschieter te voltooien?
Working off the financial obligation, she dedicated extra hours to freelance work to expedite the repayment process.
Door de financiële verplichting af te werken, wijdde ze extra uren aan freelancewerk om het aflossingsproces te versnellen.



























