Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
unseasonable
01
ongewoon voor het seizoen, buiten het seizoen
happening at an unusual or inappropriate time, typically out of sync with the expected or normal season
Voorbeelden
We experienced an unseasonable snowstorm in late May, disrupting travel plans.
We hebben eind mei een ongewone sneeuwstorm meegemaakt, die reisplannen verstoorde.
Wearing a heavy coat in August seems unseasonable, but the chilly weather made it necessary.
Een zware jas dragen in augustus lijkt ongepast, maar het koude weer maakte het noodzakelijk.
02
ongewoon voor het seizoen, niet passend bij het seizoen
not in keeping with (and usually undesirable for) the season
Lexicale Boom
unseasonable
seasonable
season
