Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
temporal
01
tijdelijk, vergankelijk
not lasting forever
Voorbeelden
He realized the joys of childhood are temporal and soon fade away.
Hij realiseerde zich dat de vreugde van de kindertijd tijdelijk is en snel vervaagt.
Festivals might create a temporal bond among strangers.
Festivals kunnen een tijdelijk verband creëren tussen vreemden.
02
tijdelijk, werelds
related to worldly life rather than spiritual matters
Voorbeelden
She decided to spend less on temporal goods and donate more to the church.
Ze besloot minder uit te geven aan tijdelijke goederen en meer aan de kerk te doneren.
Many people focus on temporal pleasures rather than spiritual growth.
Veel mensen richten zich op tijdelijke genoegens in plaats van op spirituele groei.
03
temporaal, tijdelijk
associated with or located in the region of the temples, which are the sides of the head above the ears
04
tijdelijk, temporaal
of or relating to or limited by time
05
tijdelijk, werelds
of this earth or world
Temporal
01
temporaal, tijdsrol
the semantic role of the noun phrase that designates the time of the state or action denoted by the verb
Lexicale Boom
temporality
temporally
temporal



























