Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to bicker
01
ruzie maken, kibbelen
to argue over unimportant things in an ongoing and repetitive way
Intransitive: to bicker | to bicker about sth | to bicker over sth
Voorbeelden
The siblings continued to bicker over who got to use the TV remote, each insisting on their preferred channel.
De broers en zussen bleven ruzie maken over wie de afstandsbediening van de tv mocht gebruiken, elk aandringend op hun favoriete kanaal.
Despite their strong friendship, the friends would occasionally bicker about insignificant matters, like choosing a movie.
Ondanks hun sterke vriendschap ruziënden de vrienden af en toe over onbelangrijke zaken, zoals het kiezen van een film.
Bicker
01
ruzie, twist
a minor, often repeated argument over trivial matters
Voorbeelden
Their constant bicker over TV channels drove everyone else crazy.
Hun constante ruzie over tv-kanalen dreef iedereen anders tot waanzin.
The siblings ' bicker about chores never seems to end.
Het gekibbel van de broers en zussen over klusjes lijkt nooit te eindigen.
Lexicale Boom
bickering
bicker
