Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
self-assurance
/sˈɛlfəʃjˈʊɹəns/
/sˈɛlfəʃjˈʊəɹəns/
Self-assurance
01
zelfvertrouwen, zelfverzekerdheid
the confidence and trust one has in their own abilities, judgment, and decisions
Voorbeelden
Her self-assurance helped her speak in front of a large audience.
Haar zelfvertrouwen hielp haar om voor een groot publiek te spreken.
He walked into the interview with self-assurance and poise.
Hij liep het gesprek in met zelfverzekerdheid en kalmte.



























