Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to bathe
01
baden, zich wassen
to wash or clean the body by putting it in water or pouring water over it
Intransitive
Voorbeelden
Every evening, she likes to bathe in a warm bubble bath to relax.
Elke avond houdt ze ervan om te baden in een warm bubbelbad om te ontspannen.
The children eagerly run to the lake to bathe on hot summer days.
De kinderen rennen vol enthousiasme naar het meer om te badden op warme zomerdagen.
02
baden, zwemmen
to spend time and swim in the water for enjoyment or recreation
Intransitive
Voorbeelden
We decided to bathe in the lake after our hike.
We besloten om in het meer te zwemmen na onze wandeling.
She loves to bathe in the ocean during the summer vacation.
Ze houdt ervan om in de oceaan te zwemmen tijdens de zomervakantie.
03
badend, overstromen
to cover or surround something completely with a particular substance or quality
Transitive: to bathe sb/sth in a quality
Voorbeelden
The room was bathed in soft, golden light as the sun set.
De kamer was badend in zacht, goudachtig licht toen de zon onderging.
Her voice bathed the audience in comfort and calm.
Haar stem badde het publiek in comfort en kalmte.
01
bad, zwemmen voor plezier
the act of swimming for pleasure or recreation
Lexicale Boom
bathe
bath



























