Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
roek, kraai
a Eurasian passerine of the crow family which is uniformly black and nests at the treetops
02
toren, rook
a chess piece that is represented by a small tower-shaped object, typically with a pointed top, and is one of the six types of pieces used in the game
03
Rook, een kaartspel waarbij spelers bieden op het aantal slagen dat ze zullen winnen
a trick-taking card game played with a specialized deck of 57 cards, including a unique "Rook" card, where players bid on the number of tricks they will win, and the goal is to achieve their bids
to rook
01
bedriegen, oplichten
to deceive someone through cunning or dishonest tactics, often for personal gain
Transitive: to rook sb
Voorbeelden
The dishonest contractor rooked unsuspecting homeowners by overcharging them for subpar renovations.
De oneerlijke aannemer heeft argeloze huiseigenaren bedrogen door hen te veel te laten betalen voor ondermaatse renovaties.
He rooked his business partner by secretly diverting profits into his personal accounts.
Hij heeft zijn zakenpartner bedrogen door winsten stiekem naar zijn persoonlijke rekeningen over te maken.
Lexicale Boom
rookery
rook
