Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to pull away
[phrase form: pull]
01
zich terugtrekken, terugdeinzen
to move or back away from someone or something, often suddenly or quickly
Voorbeelden
She pulled away when he tried to hug her.
Ze trok zich terug toen hij haar probeerde te omhelzen.
The cat pulled away as I reached out to pet it.
De kat trok zich terug toen ik mijn hand uitstak om hem te aaien.
02
wegtrekken, voorsprong nemen
to move forward, often in relation to competitors or a previous position
Voorbeelden
The leading cyclist started to pull away in the mountain stage.
De leidende wielrenner begon weg te lopen in de bergrit.
As the marathon neared its end, one runner began to pull away from the pack.
Toen de marathon ten einde liep, begon een loper zich van de groep af te zetten.
03
aftrekken, losmaken
to remove something by pulling or tearing it off
Voorbeelden
She accidentally pulled the price tag away while examining the dress.
Ze heeft per ongeluk het prijskaartje losgetrokken tijdens het inspecteren van de jurk.
He reached out and pulled the sticker away from the surface.
Hij reikte uit en trok de sticker van het oppervlak af.
04
wegrijden, vertrekken
(of a vehicle) to start moving forward or away from a place
Voorbeelden
The bus pulled away from the stop quickly.
De bus vertrok snel van de halte.
The car is pulling away slowly because of the traffic.
De auto trekt langzaam weg vanwege het verkeer.



























