Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
personal
Voorbeelden
She kept her personal diary hidden under her bed.
Ze hield haar persoonlijke dagboek verborgen onder haar bed.
His personal belongings were neatly packed in the suitcase.
Zijn persoonlijke bezittingen waren netjes ingepakt in de koffer.
02
persoonlijk, individueel
particular to a given individual
03
persoonlijk, individueel
referring to an individual's characteristics, personality, etc. in an offensive manner
04
persoonlijk, intiem
intimately concerning a person's body or physical being
05
persoonlijk, van de persoon
indicating grammatical person
06
persoonlijk, privé
closely related to an individual's private life, identity, feelings, or experiences, rather than their public or professional life
Voorbeelden
She rarely shares details about her personal life with colleagues.
Ze deelt zelden details over haar persoonlijke leven met collega's.
His personal relationships have always been separate from his career.
Zijn persoonlijke relaties zijn altijd gescheiden geweest van zijn carrière.
Personal
01
persoonlijk artikel, kort krantenartikel over een bepaalde persoon of groep
a short newspaper article about a particular person or group
Lexicale Boom
impersonal
nonpersonal
personality
personal
person
