Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to mop
01
dweilen, schoonmaken
to clean a surface by wiping it with a handle attached to a sponge or cloth at its end
Transitive: to mop a surface
Voorbeelden
She mops the kitchen floor every evening to keep it clean.
Ze dweilt elke avond de keukenvloer om hem schoon te houden.
The restaurant staff mops the dining area after closing to prepare for the next day.
Het restaurantpersoneel dweilt de eetzaal na sluitingstijd om zich voor te bereiden op de volgende dag.
02
het gezicht vertrekken, de mond vertrekken
to twist or contort the mouth, usually in a way that shows annoyance or displeasure
Intransitive
Voorbeelden
She mopped at the suggestion, unsure whether to agree or not.
Ze trok een grimas bij het voorstel, onzeker of ze het ermee eens moest zijn of niet.
As soon as he heard the news, he mopped in frustration.
Zodra hij het nieuws hoorde, trok hij een grimas van frustratie.
01
a cleaning tool consisting of a long handle with absorbent material like sponge, yarn, or cloth attached at the end, used for wiping or scrubbing floors
Voorbeelden
She used a mop to clean up the spilled juice.
The janitor pushed the mop across the wet floor.
02
a thick, often untidy mass of hair or fur
Voorbeelden
He had a mop of curly hair that was impossible to tame.
The puppy 's mop of fur was covered in leaves.
