monolingual
monolingual
British pronunciation
/mˈɒnəʊlˌɪŋɡwəl/

Definitie en betekenis van "monolingual"in het Engels

01

eentalig, monolinguaal

a person who speaks or is fluent in only one language
example
Voorbeelden
As a monolingual, she had to rely on a translator during her travels abroad.
Als eentalige moest ze tijdens haar reizen in het buitenland vertrouwen op een vertaler.
He is a monolingual and only speaks English fluently.
Hij is eentalig en spreekt alleen vloeiend Engels.
01

eentalig, monolinguaal

relating to or characteristic of the use or understanding of a single language
example
Voorbeelden
Being monolingual means speaking, understanding, or using only one language.
Eentalig zijn betekent dat je slechts één taal spreekt, begrijpt of gebruikt.
As a monolingual speaker of English, he struggled to communicate when traveling to foreign countries.
Als eentalige spreker van het Engels, had hij moeite met communiceren tijdens het reizen naar het buitenland.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store