Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Molecule
01
molecuul
the smallest structure of a substance consisting of a group of atoms
Voorbeelden
Molecules are made up of two or more atoms bonded together.
Moleculen bestaan uit twee of meer atomen die aan elkaar gebonden zijn.
The structure of a molecule determines its properties and behavior.
De structuur van een molecuul bepaalt zijn eigenschappen en gedrag.
02
spoor, greintje
a very tiny amount or piece of something
Voorbeelden
There was n't a molecule of doubt in her mind.
Er was geen molecuul twijfel in haar geest.
He did n't show a molecule of regret for what he'd done.
Hij toonde geen molecuul spijt voor wat hij had gedaan.
Lexicale Boom
macromolecule
molecular
molecule
