Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
lot, groep
a large group of items, objects, or people that are regarded as being together or as having certain characteristics in common
02
veel, een groot aantal
(often followed by `of') a large number or amount or extent
03
een perceel, een stuk grond
a parcel of land having fixed boundaries
04
willekeurig gekozen voorwerp, iets dat at random is gekozen
anything (straws or pebbles etc.) taken or chosen at random
Voorbeelden
She accepted her lot in life with grace, believing everything happened for a reason.
Ze aanvaardde haar lot in het leven met gratie, in de overtuiging dat alles om een reden gebeurde.
His lot was to wander from place to place, never settling in one home for too long.
Zijn lot was om van plaats naar plaats te zwerven, nooit te lang in één huis te blijven.
06
lot, geheel
any collection in its entirety
07
Lot, de neef van Abraham
(Old Testament) nephew of Abraham; God destroyed Sodom and Gomorrah but chose to spare Lot and his family who were told to flee without looking back at the destruction
to lot
01
beheren, verdelen
administer or bestow, as in small portions
02
verdelen in percelen, bijvoorbeeld grond
divide into lots, as of land, for example



























