Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
knie
the body part that is in the middle of the leg and helps it bend
Voorbeelden
He felt a sharp pain in his knee after twisting it during a sports activity.
Hij voelde een scherpe pijn in zijn knie nadat hij deze had verdraaid tijdens een sportactiviteit.
He got down on his knees to tie his daughter's shoelaces.
Hij knielde neer om de veters van zijn dochter vast te maken.
02
kniestuk, deel van het kledingstuk dat de knie bedekt
the part of any garment that covers the knee
03
knie, kniegewricht
joint between the femur and tibia in a quadruped; corresponds to the human knee
