kingdom
king
ˈkɪng
king
dom
dəm
dēm
British pronunciation
/kˈɪŋdəm/

Definitie en betekenis van "kingdom"in het Engels

01

koninkrijk, heerschappij

an area or territory that is governed by a king or queen
example
Voorbeelden
The ancient kingdom was known for its prosperous trade and cultural achievements.
Het oude koninkrijk stond bekend om zijn welvarende handel en culturele prestaties.
The king 's coronation marked the beginning of a new era for the kingdom.
De kroning van de koning markeerde het begin van een nieuw tijdperk voor het koninkrijk.
02

koninkrijk, monarchie

a nation or state that its ruler is a king or queen
example
Voorbeelden
The ancient kingdom was known for its powerful armies and vast territories.
Het oude koninkrijk stond bekend om zijn machtige legers en uitgestrekte gebieden.
After the king passed away, the kingdom was left in the hands of his young son.
Nadat de koning overleed, werd het koninkrijk overgelaten aan zijn jonge zoon.
03

rijk, koninkrijk

the highest taxonomic classification that categorizes organisms, comprising five major biological groups
example
Voorbeelden
Animals belong to the kingdom Animalia.
Plants are classified under the kingdom Plantae.
04

koninkrijk, rijk

a basic group of natural objects
example
Voorbeelden
Minerals form a kingdom of naturally occurring substances.
Light and dark form two kingdoms in the story's cosmology.
05

koninkrijk, monarchie

a monarchy with a king or queen as head of state
06

koninkrijk, domein

a domain in which something is dominant
example
Voorbeelden
Music is her kingdom; she dominates the charts.
Science became his intellectual kingdom.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store