infrastructure
inf
ˌɪnf
inf
ra
struc
ˈstrək
strēk
ture
ʧɜr
chēr
British pronunciation
/ˈɪnfɹəstɹˌʌkt‍ʃɐ/

Definitie en betekenis van "infrastructure"in het Engels

Infrastructure
01

infrastructuur, infrastructuren

the physical and organizational assets, such as roads, bridges, utilities, and public services, that support economic activity and daily life
example
Voorbeelden
The government invested billions in rebuilding the nation 's aging infrastructure.
De regering heeft miljarden geïnvesteerd in de wederopbouw van de verouderende infrastructuur van het land.
Poor infrastructure in rural areas limits access to healthcare and education.
Slechte infrastructuur in landelijke gebieden beperkt de toegang tot gezondheidszorg en onderwijs.
02

infrastructuur, infrastructuren

the foundational framework that supports the operation and coordination of systems, institutions, or technologies
example
Voorbeelden
The company revamped its digital infrastructure to improve cybersecurity.
Het bedrijf renoveerde zijn digitale infrastructuur om de cybersecurity te verbeteren.
A strong organizational infrastructure helps nonprofits deliver services efficiently.
Een sterke organisatorische infrastructuur helpt non-profitorganisaties om diensten efficiënt te leveren.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store