Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to hang out
[phrase form: hang]
01
rondhangen, tijd doorbrengen
to spend much time in a specific place or with someone particular
Intransitive
Voorbeelden
We 're going to hang out at the park this afternoon.
We gaan vanmiddag in het park rondhangen.
I like to hang out with my friends at the local coffee shop.
Ik hou ervan om met mijn vrienden rond te hangen in het lokale café.
02
hangen, uitsteken
to stick out or extend loosely in a drooping manner
Intransitive
Voorbeelden
The banner was hanging out in front of the building.
De banner hing voor het gebouw.
The flag was hanging out in the breeze.
De vlag wapperde zachtjes in de bries.
03
ophangen, uit hangen
to attach washed items to a line or surface to dry in the open air
Transitive: to hang out washed laundry
Voorbeelden
The workers hung out the uniforms after washing them in the industrial laundry.
De werknemers hingen de uniformen buiten nadat ze in de industriële wasserij waren gewassen.
Hang out the laundry to dry on the clothesline.
De was ophangen om te drogen aan de waslijn.



























