Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
closed
01
gesloten, afgesloten
not letting things, people, etc. go in or out
Voorbeelden
He found a closed shop and had to look for another place to buy groceries.
Hij vond een gesloten winkel en moest op zoek naar een andere plek om boodschappen te doen.
She found a closed drawer and had to find an alternative place to store her belongings.
Ze vond een gesloten lade en moest een alternatieve plek vinden om haar spullen op te bergen.
02
gesloten, dicht
(of business, public building, etc.) not open for people to buy something from or visit, often temporarily
Voorbeelden
My favorite restaurant is closed, but they will deliver food.
Mijn favoriete restaurant is gesloten, maar ze bezorgen eten.
Our school is closed due to heavy snowfall.
Onze school is gesloten vanwege zware sneeuwval.
03
gesloten, afgesloten
(set theory) of an interval that contains both its endpoints
04
gesloten, dicht
used especially of mouth or eyes
05
gesloten, vakbondslidmaatschap vereist
requiring union membership
06
gesloten, afgesloten
blocked against entry
07
gesloten, dicht
with shutters closed
08
gesloten
not having an open mind
Lexicale Boom
disclosed
enclosed
closed
close



























