Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Bumper
01
bumper, stootrand
a bar that is attached to the back and front of a vehicle to reduce damage in time of an accident
Voorbeelden
She noticed a small dent on the rear bumper from a previous accident.
Ze merkte een kleine deuk op de achterste bumper van een eerder ongeluk op.
The bumper was equipped with a protective cover to prevent scratches and dents.
De bumper was uitgerust met een beschermhoes om krassen en deuken te voorkomen.
02
a drinking glass filled to the brim, typically used for a toast
Voorbeelden
He raised a bumper to celebrate their success.
Everyone drank from a bumper of champagne at the wedding.
bumper
01
uitzonderlijk, overvloedig
having an unusually large or abundant quantity of something, often exceeding expectations or norms
Voorbeelden
This year's bumper harvest of wheat ensured there would be plenty of grain for the entire region.
De overvloedige tarweoogst van dit jaar zorgde ervoor dat er voldoende graan zou zijn voor de hele regio.
The company reported a bumper profit this quarter, far exceeding their expectations.
Het bedrijf rapporteerde een recordwinst dit kwartaal, ver boven hun verwachtingen.
Lexicale Boom
bumper
bump



























