Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to boggle
01
verbijsteren, verwarren
to overwhelm or astonish someone, especially with something difficult to comprehend or believe
Transitive: to boggle a person or their mind
Voorbeelden
The complexity of the scientific theory boggled the students' minds.
De complexiteit van de wetenschappelijke theorie verbijsterde de studenten.
The intricacy of the puzzle boggled her.
De complexiteit van de puzzel verbaasde haar.
02
aarzelen, verbaasd zijn
to act very slowly when something difficult, unexpected, or confusing happens
Intransitive: to boggle at sth
Voorbeelden
She boggled at the complex math problem on the exam.
Ze staarde naar het complexe wiskundeprobleem op het examen.
The team boggled at the sudden change in project requirements.
Het team stond versteld van de plotselinge verandering in de projectvereisten.
03
verbluft zijn, verbijsterd zijn
to be unable to comprehend or process something because it is too confusing or surprising
Intransitive
Voorbeelden
The unexpected announcement caused the crowd to boggle in disbelief.
De onverwachte aankondiging deed de menigte verbijsterd achterblijven in ongeloof.
His explanation was so complicated that it made my mind boggle.
Zijn uitleg was zo ingewikkeld dat het me verwarde.
Boggle
01
boggle, woordspel waarbij spelers een rooster van letters gebruiken om zoveel mogelijk woorden te vormen binnen een beperkte tijd
a word game where players use a grid of letters to form as many words as possible within a limited time, with words being formed by connecting adjacent letters horizontally, vertically, or diagonally



























