Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
her
01
haar, haar eigen
(third-person singular possessive determiner) of or belonging to a female human or animal that was previously mentioned or one that is easy to identify
Voorbeelden
She put on her coat before leaving the house.
Ze deed haar jas aan voordat ze het huis verliet.
The dog wagged her tail happily.
De hond kwispelde vrolijk met haar staart.
01
haar, ze
(objective third-person singular pronoun) used when referring to a female human or animal that is the object of a sentence
Voorbeelden
He offered her a piece of cake.
Hij bood haar een stuk cake aan.
I called her to discuss the project.
Ik belde haar om het project te bespreken.
