Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to come down with
[phrase form: come]
01
oplopen, krijgen
to start experiencing symptoms of an illness
Transitive: to come down with an illness
Voorbeelden
She came down with a severe case of the flu and had to stay home from work.
Ze kreeg een ernstig geval van griep en moest thuisblijven zonder naar het werk te gaan.
After traveling abroad, he came down with a tropical disease and needed medical treatment.
Na een reis naar het buitenland werd hij ziek van een tropische ziekte en had medische behandeling nodig.



























