Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
passenger car
/pˈæsɪndʒɚ kˈɑːɹ/
/pˈasɪndʒə kˈɑː/
Passenger car
01
passagierswagen, rijtuig
a railway car designed specifically for carrying passengers
Voorbeelden
The passenger car was spacious and well-maintained.
De personenwagen was ruim en goed onderhouden.
She reserved a seat in the first-class passenger car.
Ze reserveerde een zitplaats in de passagierswagen van de eerste klas.



























