Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Morning
01
ochtend, morgen
the time of day that is between when the sun starts to rise and the middle of the day at twelve o'clock
Voorbeelden
I have a morning routine that includes brushing my teeth and getting dressed.
Ik heb een ochtendroutine die tandenpoetsen en aankleden omvat.
I usually go for a jog in the park during the morning hours.
Ik ga meestal 's ochtends joggen in het park.
02
ochtend, dageraad
the earliest period
03
ochtend, dageraad
the first light of day
morning
01
Ochtend, Goedemorgen
used as a casual greeting to wish someone a good morning or to acknowledge the start of the day
InformalVoorbeelden
Morning, folks! Ready for another day?
Goedemorgen, mensen! Klaar voor weer een dag?
Hey, morning! How's it going?
Hé, ochtend! Hoe gaat het?
